![]() |
![]() |
![]() |
Literaire kritieken
Vanaf het voorjaar van 2017 positioneert DW B zich nog steviger middenin het literaire debat. We blijven inzetten op gedegen teksten waarin critici de tijd nemen en de ruimte krijgen om zich op geheel eigen wijze te verhouden tot belangrijke literaire werken. Er is maar één verschil met het verleden: we drukken de kritieken niet meer af op papier maar plaatsen ze direct online op www.dwb.be. Zo zingt DW B ook digitaal mee in het polyfone koor dat de literaire kritiek is - met haar eigen, voldragen stem.
Voor de literaire kritieken die voor 2017 in de DW B zijn verschenen kunt u terecht op de archiefwebsite. Volg daarvoor deze link: dwbarchief.be
|
Snakken naar genade. Over 'Op weg naar De Hartz' van Wessel te Gussinklo
![]() Auteur: Siebe Bluijs - februari 2021 Wessel te Gussinklo, Op weg naar De Hartz. Koppernik, Amsterdam, 2020. Download deze tekst in pdf hier.
In 1981 publiceerde De gids een essay van Ton Anbeek, waarin hij enkele Nederlandse bestsellers vergeleek met recent verschenen Amerikaanse romans. Het resultaat van die vergelijking is bekend: de grillige Amerikaanse literatuur waarin het rumoer van de straat volop een plek kreeg, bevatte in Anbeeks ogen alles wat de Nederlandse literatuur van zijn tijd ontbeerde. De romans van Maarten ’t Hart en Oek de Jong waren gespeend van elke verwijzing naar de actualiteit en voerden in zichzelf gekeerde ‘hopeloze underdogs’ op die slechts op zoek zijn naar ‘persoonlijke ordening’. Anbeeks beschrijving is perfect van toepassing op de romancyclus over Ewout Meyster van Wessel te Gussinklo (1941). Het eerste deel daarvan, De verboden tuin (Te Gussinklo’s debuut), verscheen in 1986; bijna tien jaar later volgde het monumentale tweede deel De opdracht (1995) en recent kreeg de cyclus achtereenvolgens twee nieuwe delen met De hoogstapelaar (2019) en Op weg naar De Hartz (2020). In de vier boeken krijgt de lezer toegang tot de zielenroerselen van Ewout op bepalende momenten in diens jonge leven. In de eerste drie delen volgen we hem wanneer hij respectievelijk 10, 14 en 17 jaar oud is. In het nieuwste deel blikt de 21-jarige Ewout terug op zijn 18-jarige zelf. In de (her)uitgaven van Koppernik zijn dat in totaal ruim 1700 pagina’s over een overgevoelige jongen die volledig wordt gepreoccupeerd door zijn eigen gedachten. Verwijzingen naar actuele gebeurtenissen – de boeken spelen in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw – zijn op één hand te tellen. Dat deze romans passen in de door Anbeek gehekelde romantraditie betekent echter niet dat zij niets te zeggen hebben over actuele gebeurtenissen. Meer nog dan de andere delen laat Op weg naar De Hartz zien dat de dichotomie tussen ‘navelstaarderij’ en ‘straatrumoer’ een valse tegenstelling blijkt. Tijdens het lezen over Ewouts innerlijke strubbelingen gingen mijn gedachten in ieder geval telkens uit naar hedendaagse nieuwsberichten over complotdenkers, populistische politici en extreemrechtse vloggers. Deze laatste roman uit de Ewout Meyster-cyclus toont namelijk feilloos aan onder welke omstandigheden jonge mannen in de handen worden gedreven van manipulatieve leiders met bedenkelijke ideologieën. ‘Ga zitten, Ewout’, zei de belangrijke man (meteen zijn voornaam al. Vertrouwelijk was dat – maar toch ook… Ja wat…: te vrijpostig, bijna te snel die vertrouwelijkheid, alsof hij ongevraagd binnentrad in een ruimte die nog gesloten was – meteen maar ‘Ewout.’ Hij voelde zich verstroeven.) ‘Ga zitten, Ewout.’ Somsens simpele uitnodiging brengt een storm aan analyses en bijbehorende gevoelens bij hem los: hij is zowel gevleid als op zijn hoede (terecht, zoals later zal blijken) en hij is zich bovendien meteen bewust van zijn eigen gewaarwordingen. Later! Hij zag het voor zich. Een beeld van schokkende directheid, en zo scherp, zo helder dat het al bijna werkelijkheid was: zijn krachtige nobele aanwezigheid en rondom hem het scherm van glanzende gezichten – en het was of iets in de ruimte om hem heen zich opende, wijder en lichter werd, en of dat in hem dat hard was, star, zich eindelijk ontspande. In de afzonderlijke delen van de cyclus gaat Ewout telkens op een andere manier om met het feit dat de verlangde grootsheid (voorlopig) uitblijft. In De opdracht wordt elke hobbel op weg naar leiderschap weggeredeneerd: Churchill en Roosevelt moesten in hun jeugd immers ook tegenslag ondervinden. In De hoogstapelaar lukt het Ewout weliswaar om een schare volgelingen te krijgen, maar hij gaat al snel gebukt onder de energie die het hem kost om zijn positie vol te houden. De uitputting volgt uit het besef dat de rol van leider hem niet moeiteloos afgaat, terwijl een échte leider zich nooit zorgen hoeft te maken dat zijn gezag wordt gerespecteerd. Op weg naar De Hartz voert een Ewout op die volledig is uitgeblust. De kloof tussen het geprojecteerde zelfbeeld en de werkelijkheid is gegroeid tot een onoverbrugbare afstand. ‘Niets was het geworden wat hij allemaal voor zich had gezien; de triomfen, de successen – daar zou hij staan allen toesprekend, velen; en hooggeheven stond hij daar – eerbied was er, bewondering. Dat hij had voor zich gezien, dat was zeker geweest. En nu dit: nederig was hij, klein en bescheiden’. Niet jij hebt echte innerlijke kracht als jezelf, onafhankelijk van anderen, maar eigenlijk bepalen die anderen dat. Begrijp je? Zelf ben jij alleen dat maar: de reacties van anderen, wat zij van je vinden, de indruk die je maakt. Achter die houdingen van jou, die façade is er alleen maar een holte. […] Je moet zelf iets zijn, zelf iets worden, los van de blik van anderen; een onafhankelijke persoonlijkheid. Deze laatste woorden van Somsen zijn bijna een mantra voor Ewout in de andere delen van de cyclus. Ewout projecteert het charisma waaraan hij zelf gebrek heeft op zijn leermeester. In de ogen van Ewout vertegenwoordigt Somsen alles wat hij zelf (nog) niet is. Ieder mens is natuurlijk uniek, maar er zijn hoofdtypen. Dit is rijker dan de hoofdtypen van bijvoorbeeld Jung of Freud, of Hippocrates, Gelenus of Szondi. […] Al is het natuurlijk maar een schema, een samenvatting. Maar alles wat gedacht en gezien is telt mee, zeker de wijsheid van de ouden. Het is niet de waarheid, maar negeer het niet. […] Ook Jezus wist dat. Twaalf apostelen had hij. Ze representeerden voor hem de mensheid. Het moeten de maanden van het jaar geweest zijn, die zij een voor een vertegenwoordigen. […] Natuurlijk heeft elke maand en elke dag zijn eigen sfeer, zijn eigen timbre. Iemand als de grote Jung zegt dat ook. En bij de eerste oogopslag na de geboorte wordt dat timbre, die sfeer gevoeld, gemeten. Bijna verwant aan wat Sartre […] ‘le choix originel’ noemt. Enzovoort, enzovoort. Meermaals als Ewout de ideeën van Somsen probeert samen te vatten of probeert toe te passen – bijvoorbeeld als hij met Sylvia in het café zit – loopt hij zichzelf vast. Hij weet echter alle inconsistenties weg te redeneren door een beroep te doen op het onfeilbare karakter van de leider: ‘(o ja, maar hoe dan als het nacht is? Of ochtend of middag, wat daarmee? Maar Somsen zou dat wel weten.)’ Hij voelde die hand op zijn schouder, duwend met kleine klopjes – alsof zijn schouder, nee erger, hijzelf een voorwerp, een ding was; een voorwerp dat weerstandsloos heen en weer bewogen kon worden, vervormd, veranderd. Alsof hij weggetrokken werd bij iets; bij zichzelf, bij dat wat hij was, wat hij hoorde te zijn, om gevormd, gericht te worden, toegeëigend door die hand, die hem neerdrukte, klein en weerloos maakte. Gaandeweg sluipen er denkbeelden in Somsens vertoog die we in verband kunnen brengen met het nazisme. Zo is Harry Mulisch, Ewouts favoriete schrijver, volgens Somsen een ‘halfjood’ en alleen al daarom het lezen niet waard. ‘En wij weten trouwens dat bij het mengen van twee rassen, joden dus en Germanen, de slechte eigenschappen van beide rassen boven komen’. Dat Ewout desondanks vertrouwen blijft houden in deze discutabele vaderfiguur is des te pijnlijker aangezien Ewouts eigen vader is vermoord door de nazi’s. Hij moet zich dan ook in steeds vreemdere bochten wringen om zijn geloof in Somsen overeind te houden. Door de passages die zich in het heden van de roman afspelen weten we dat Ewout zich uiteindelijk weet los te scheuren van zijn bedenkelijke leermeester. Het verhaal van de terugblik stevent af op een apotheose waarin het door Somsen opgezette kaartenhuis eindelijk ineenstort. De Ewout die uit de ruïnes tevoorschijn komt is terug bij af en gaat nog meer dan voorheen gebroken door het leven. Het is te hopen dat we hem terug zien in een volgend deel van deze weergaloze cyclus.
BIBLIOGRAFIE Ton Anbeek, ‘Aanval en afstandelijkheid: een vergelijking tussen Nederlandse en Amerikaanse romans’, in: De gids, 144, 1981, nr. 2-3, p. 70-76. Wessel te Gussinklo, De verboden tuin. Koppernik, Amsterdam, 2020 [1986]. Wessel te Gussinklo, De opdracht. Koppernik, Amsterdam, 2020 [1995]. Wessel te Gussinklo, De hoogstapelaar. Koppernik, Amsterdam, 2019. Wessel te Gussinklo, Op weg naar De Hartz. Koppernik, Amsterdam, 2020. Max Weber, Wirtschaft und Gesellschaft: Grundriß der verstehenden Soziologie. Teil 1: Die Wirtschaft und die gesellschaftliche Ordnung und Mächte. Mohr, Tübingen, 1922. |
NIEUWS
- Verschenen: De Grote Vlaamse Striproman
- Alicja Gescinska en Koen Sels te gast bij boekenprogramma Overlezen (De Warande)
- Verschenen: 'Altijd was die muur daar'
- Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde over Het literair klimaat
- Verschenen: Wat de rattenvanger speelde. Hedendaagse Poolse literatuur